De voetafdruk van de veeteelt

Vlees: het grootste gevaar voor de biodiversiteit

22 mei 2010: de dag van de biodiversiteit in het jaar van de biodiversiteit. Als we vandaag niet het massale uitsterven van planten- en diersoorten onder ogen durven zien, wanneer dan wel? Steeds meer biologen zijn ervan overtuigd dat de mensheid een golf van massa-uitsterving in gang heeft gezet. In de geschiedenis van het leven op aarde zijn er nog een paar andere uitstervingsgolven geweest, maar nooit eerder droeg één bepaalde soort daar de verantwoordelijkheid voor: Homo sapiens heeft de uitstervingssnelheid met een factor 100 tot 1000 verhoogd. Vandaag zullen naar schatting 30 soorten voorgoed verdwijnen.

Maar wat is nu de belangrijkste oorzaak van de biodiversiteitscrisis? De menselijke overbevolking? Het is alleszins duidelijk dat een stijgende wereldbevolking een toenemende druk op het milieu veroorzaakt. Maar er is nog een overbevolking: die van de veedieren. Voor elke mens zijn er meer dan drie landbouwdieren. De kippen zijn met 17 miljard in de meerderheid. Het gewicht van de 1,5 miljard runderen overtreft dat van de menselijke bevolking. En dan hebben we het nog niet over het miljard varkens en de 1,9 miljard schapen en geiten. Net zoals de mens een ecologische voetafdruk heeft, hebben al die dieren een hoef- of pootafdruk. Niet zo verwonderlijk dus dat de voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO), in haar rapport Livestock’s Long Shadow letterlijk stelt dat de veeteelt waarschijnlijk de belangrijkste speler is in het verlies aan biodiversiteit.

Volgens het gerenommeerde Millenium Ecosystem Assessment en het Living Planet Report zijn er vijf hoofdoorzaken voor het verlies van biodiversiteit, en telkens zijn veeteelt en visserij daarbij betrokken.

De eerste belangrijke oorzaak is het verlies aan leefgebied. We denken hier aan de bodemerosie ten gevolge van overbegrazing, en de ontbossing voor de productie van veevoeders. De Wereldbank heeft laten onderzoeken wat de primaire oorzaak is van de ontbossing van het Braziliaanse tropisch regenwoud: wel 88% van die ontbossing wordt veroorzaakt door de veeteelt. Zuid-Amerika is een grote producent van veevoeders voor Europees vee. En zelfs de visserij is medeplichtig aan ontbossing: voor de kweek van reuzengarnalen worden massaal mangrovewouden vernietigd. Deze tropische mangrovebossen hebben een uitzonderlijk hoge biodiversiteit, en vormen tevens een belangrijke buffer tegen stormen en overstromingen.

Een tweede bedreiging voor de biodiversiteit is de vervuiling. Het importeren van tonnen veevoeders verstoort de ecologische kringloop. Want die biomassa wordt in België omgezet in mest, en die mest vervuilt onze waterlopen met nitraten, ziektekiemen en restanten van antibiotica (volgens een studie komen er in Nederland jaarlijks 500 ton diergeneesmiddelen in het milieu terecht). Bij de teelt van veevoeders maakt men vaak gebruik van giftige pesticiden. En niet enkel het water en de bodem worden vervuild, maar ook de lucht. De ammoniakuitstoot van de Vlaamse veeteelt is de belangrijkste oorzaak van chemische verzuring.

Probleem nummer drie is de overexploitatie. Meer dan de helft van de visbestanden zijn uitgeput door overbevissing. Tegen dit tempo van visvangst zullen er in 2050 geen commerciële vissoorten meer zijn. En we mogen hierbij niet vergeten dat zowat een kwart van de gevangen vis verwerkt wordt tot visolie en vismeel voor dieren: de varkens in de veeteelt eten zelfs meer vissen dan alle haaien in de zee tezamen.

Vierde risicofactor voor de biodiversiteit: de introductie van agressieve soorten. Zo kunnen bijvoorbeeld genetisch gemanipuleerde gewassen een bedreiging vormen (het beruchte superonkruid). Veruit de meeste GGO’s worden gebruikt als veevoeders.

En tot slot hebben we nog de bekende klimaatopwarming als grote boosdoener. De CO2-emissies ten gevolge van akkerbouw en ontbossing, de methaanuitstoot van de ontsnappende darmgassen van herkauwers en de stikstofoxides van de mest zorgen voor een niet te onderschatten klimaatimpact. De FAO schat de bijdrage van de veeteelt aan de wereldwijde klimaatopwarming op ongeveer 18%.

Hoe kunnen we nu de milieu-impact van onze voeding verminderen? Daarvoor moeten we kijken naar de voetafdrukdrieling: de koolstof-, water-, en ecologische voetafdruk. Deze indicatoren meten het gebruik van fossiele brandstoffen, het gebruik van water en het gebruik van landoppervlakte. Telkens blijkt dat dierlijke eiwitbronnen zoals vlees, vis en zuivel 3 tot 17 keer slechter scoren dan plantaardige alternatieven zoals tofu, seitan, tempeh en peulvruchten. Een voorbeeld: de watervoetafdruk van 1 liter melk is 1000 liter water. Dit is de hoeveelheid zoet water die gebruikt of vervuild wordt voor de productie van voedergewassen, het reinigen van stallen en het drinken voor de melkkoeien. Ter vergelijking: een liter sojamelk heeft een watervoetafdruk van 200 liter. Wat milieu-impact betreft, scoort rundvlees veruit het slechtst. Om 1 kg rundvlees te produceren, heeft men ongeveer 100 m² land nodig, waarvan een groot deel bestaat uit vruchtbaar akkerland. Dan scoort seitan op basis van tarwe wel tien keer beter: slechts 10 m² per kilogram. Niet onbegrijpelijk dus dat veel bossen worden afgebrand om plaats te maken voor veevoederplantages. Drie vierde van het wereldwijde landbouwareaal is momenteel in gebruik door de veeteelt.

Conclusie: ecologisch bekeken is de productie van dierlijke eiwitten doorgaans niet zo efficiënt. Er is veel input in de vorm van vruchtbaar land, energie, water, fossiele brandstoffen, pesticiden, veevoeders en diergeneesmiddelen nodig voor maar een klein beetje output in de vorm van eetbare eiwitten. De rest van de output bestaat uit mest, broeikasgassen en verzurende gassen. Veel input en veel schadelijke output, dat is vragen om problemen.

Onze vleesconsumptie is dus niet alleen verantwoordelijk voor de dood van 60 miljard landbouwdieren per jaar, maar draagt ook in belangrijke mate bij aan de dood van talrijke diersoorten. Een hoge tol voor een uit de hand gelopen luxeproduct?

Stijn Bruers is doctor in de wetenschappen en projectverantwoordelijke ecologische voetafdruk bij Ecolife vzw.

Tobias Leenaert is directeur  van EVA vzw (Ethisch Vegetarisch Alternatief)

Dit bericht werd geplaatst in Blog en getagged met . Maak dit favoriet permalink.

3 reacties op De voetafdruk van de veeteelt

  1. Pingback: Een dubbele overbevolking: de voetafdrukken van de veeteelt | Stijn Bruers, one world activist

  2. ir. Beel Dirk zegt:

    Mr. Bruers schijn te vergeten dat er heel wat wetenschappers zijn die in de hoek gedrumd worden door de grote GGO lobby !!!!
    Je moet eens het boek lezen van dr Mae-Wan Ho : ‘ Genetic engineering, Dream or nightmare ?’
    Het is zeker geen technologie voor de derde Wereldboer & boerin.!!!!
    Zelfs in het Westen is het een ingewikkelde technologie en niet zonder gevaar. Kijk maar naar
    het glyfosaat dat door de WHO een waarschijnlijk kankerverwekkend produkt is . Niet gevaarlijk zegt U ? Waarom denk je dan dat Monsanto ongestoord mag verder gaan met het totaal dodend
    herbicide ?

    • stijnbruers zegt:

      Lokale kleinschalige agro-ecologie is waarschijnlijk beter voor landbouwers in de ontwikkelingslanden dan conventionele en ggolandbouw. Maar toch denk ik dat ggo’s een meerwaarde kunnen bieden. Universiteiten doen onderzoek naar bv genetisch gemanipuleerde bananen om de oogsten te redden tegen schimmels. Er worden ggo’s ontwikkeld met meer voedingswaarde, die droogteresistent zijn voor de warme droge streken en schimmelresistent voor de warme vochtige streken…
      De WHO zegt inderdaad dat glyfosaat waarschijnlijk kankerverwekkend is. Volgens de WHO zit gefrituurd eten in dezelfde categorie van “waarschijnlijk kankerverwekkend”. De toxiciteit van cafeïne is ongeveer 20 keer hoger dan glyfosaat. Atrazine dat gebruikt wordt in de conventionele landbouw op herbicidetolerante maïs (geen ggo), is waarschijnlijk giftiger dan glyfosaat. Dit is dus allemaal een reden om tegen landbouw met giftige pesticiden te zijn, maar niet tegen ggo’s op zich.

Plaats een reactie